De 15-jarige Danny Conroy zit naast zijn zus Maeve in een geparkeerde auto te kijken naar het majestueuze huis dat ooit het hunne was. 'We deden alsof we het huis hadden verloren, niet onze moeder, niet onze vader. We deden alsof wat we verloren hadden van ons was afgepakt door degene die nog steeds daar woonde.'
Het verhaal van de Conroy kinderen leest als een sprookje, en dat is geen toeval. Centraal staat het Hollandse huis uit de titel, een huis waarop allerlei emoties, verwachtingen en hoop worden geprojecteerd. Het werd gebouwd in 1922 op wat toen nog landbouwgrond buiten Philadelphia was, en vader Conroy, een selfmade man die zich opwerkte van armoedzaaier naar welgestelde vastgoedmagnaat, koopt het, inclusief alle bezittingen van de vorige eigenaars, na de Tweede Wereldoorlog als verrassing voor zijn vrouw. Het Nederlandse koppel de VanHoebeeks overleed en het gezin Conroy gebruikt Goudlokjegewijs hun spullen: 'Zelfs onze vader had hen nooit ontmoet, ook al zaten we …Lire la suite
De 15-jarige Danny Conroy zit naast zijn zus Maeve in een geparkeerde auto te kijken naar het majestueuze huis dat ooit het hunne was. 'We deden alsof we het huis hadden verloren, niet onze moeder, niet onze vader. We deden alsof wat we verloren hadden van ons was afgepakt door degene die nog steeds daar woonde.'
Het verhaal van de Conroy kinderen leest als een sprookje, en dat is geen toeval. Centraal staat het Hollandse huis uit de titel, een huis waarop allerlei emoties, verwachtingen en hoop worden geprojecteerd. Het werd gebouwd in 1922 op wat toen nog landbouwgrond buiten Philadelphia was, en vader Conroy, een selfmade man die zich opwerkte van armoedzaaier naar welgestelde vastgoedmagnaat, koopt het, inclusief alle bezittingen van de vorige eigenaars, na de Tweede Wereldoorlog als verrassing voor zijn vrouw. Het Nederlandse koppel de VanHoebeeks overleed en het gezin Conroy gebruikt Goudlokjegewijs hun spullen: 'Zelfs onze vader had hen nooit ontmoet, ook al zaten we op hun stoelen, sliepen we in hun bedden en aten we van hun Delfts blauw.'
Boze stiefmoeder
Moeder Conroy kan niet aarden in de nieuwe luxe - 'We waren árme mensen' - laat man en kinderen achter om ongefortuneerden in India te gaan helpen en maakt zo ruimte voor een nieuwe vrouw in het leven van vader Conroy. Een vrouw die zich al snel ontpopt tot boze stiefmoeder. Wanneer Danny en Maeve ook hun vader verliezen, zet de stiefmoeder, die meer verliefd werd op het huis dan op mijnheer Conroy, de kinderen aan de deur en onterft hen.
Danny en Maeve waren al op elkaar aangewezen, maar zijn dat nu helemaal. Patchett beschrijft mooi de warme band tussen broer en zus. Danny mag dan de verteller zijn, maar de intelligente Maeve is overduidelijk de heldin van dit boek: zij neemt de moederrol voor haar jongere broertje over. Pas wanneer Danny volwassen is, zal hij beseffen wat zijn zus voor hem heeft opgeofferd. In Het Hollandse huis vertelt hij het verhaal van zijn zus, bijna als een soort boetedoening. 'Omdat ik vijftien was en doorgaans niet goed wijs, dacht ik dat het thuisgevoel dat ik ervoer met de auto te maken had en waar die geparkeerd stond, in plaats van het volledig en dankbaar aan mijn zus toe te schrijven.'
Meermaals zet hij haar deugden en zijn eigen gebreken in de verf, waardoor Het Hollandse huis ook een parabel over goed en kwaad wordt. Over zijn vader zegt hij: 'Ik had me nooit afgevraagd wat voor kind hij was geweest. Ik had hem nooit naar de oorlog gevraagd. Ik had hem alleen maar als vader gezien en hem als vader beoordeeld. Daar was nu niets meer aan te doen, voeg dat maar toe aan de lijst van mijn vergissingen.'
Maar bovenal is dit een roman over loslaten, of het onvermogen daartoe. Maeve en Danny zitten vast in het verleden, gedoemd om hun hele leven lang door te brengen in een geparkeerde auto, starend naar het huis van hun kindertijd. Wanneer Danny een eigen gezin heeft, zegt zijn vrouw: 'Jezus. Jullie lijken wel Hans en Grietje. Jullie blijven maar hand in hand door het donkere bos lopen, hoe oud jullie ook zijn. Worden jullie het nooit zat om die herinneringen op te halen?' Nog later kan hij toegeven: 'We hadden van onze tegenslag onze fetisj gemaakt, waren hem gaan koesteren.'
Geen slingers
'Iedereen heeft zijn kruis in dit leven; dit is het jouwe. Ze is weg. Daar moet je mee leven.' Dat zegt Danny's vader tegen hem, maar het mag niet baten. Voor Danny beging zijn moeder de grootst denkbare misdaad. Welke moeder laat haar eigen kinderen achter? 'De man richtte geen banket aan om de terugkeer van zijn vroegere vrouw te vieren', aldus Danny. 'De zonen, die het al die jaren thuis hadden uitgehouden, hingen geen slingers op, slachtten geen schaap, schonken geen wijn. Met haar vertrek had ze ieders leven, elk op heel eigen wijze, verwoest, en nu, tientallen jaren later, hoefden ze haar niet terug.'
Er bestaat geen verhaal van de verloren moeder, dus Danny en Maeve moesten hun eigen verhaal schrijven. Of beter gezegd: Ann Patchett schrijft dat verhaal. Het Hollandse huis zit ongelooflijk ingenieus in elkaar. Patchett weet allerlei diepmenselijke thema's - wat zorgt voor een thuisgevoel, hoe zwart-wit is de tweedeling tussen goed en kwaad? - elegant in elkaar te weven in een structuur die even slim ontworpen is als het huis uit de titel. Maar voor mij ontbrak er iets; ik voelde de personages niet aan zoals dat wél het geval was bij haar vorige roman, Gemeengoed, waarin ze misselijkmakend precies beschreef hoe onderhuidse pijn een leven lang kan blijven sluimeren, en waarin ze alle personages in hun volle complexiteit wist te vatten. Misschien komt dat doordat ze in die roman haar éigen verleden verwerkte. Maar dat is slechts een kanttekening. Lees dit boek vooral zelf, want Ann Patchett is de koningin van de familiechroniqueurs.
Vertaald door Hi-en Montijn, De Bezige Bij, 366 blz., 22,99 € (e-boek 11,99 €). Oorspronkelijke titel: 'The Dutch house'.
Masquer le texte